Je moet maar niet geloven wat de mensen je vertellen
Over een goeie ouwe tijd, die is voorbijgegaan
Waarin het leven sudderde op petroliestellen
En iedereen godvrezend was, tevreden en voldaan
De tijd, dat alle wangen net zo blonken als de stoepen
Van louter melk en honing en des zondags krentenmik
Die heeft misschien gegolden voor geselecteerde groepen
Maar nooit voor doodgewone mensen zoals jij en ik
En vast niet voor die mannen, op hun veertigste versleten
Door dertig jaren slavenwerk en nauwelijks te eten
En veel te veel jenever om de honger te vergeten
En veel te weinig weerstand om de tering te weerstaan
Die goeie ouwe tijd heeft nooit bestaan
Je moet ook maar niet luist'ren als de mensen zich beklagen
Over de tegenwoordige bedreiging van 't gezin
Omdat er vrouwen zomaar om abortus durven vragen
Dat klinkt misschien integer, maar geloof er maar niet in
En laat de CDA-politici dan maar beweren
Dat het in vroeger tijd zo zedig toeging allemaal
Dat gold alleen voor hen, die het zich konden permitteren
En geld voldoende hadden voor een dubbele moraal
Maar vast niet voor de smalle bleke meissies uit die jaren
Die zwanger werden van hun vader toen ze dertien waren
En niks meer te vertellen hadden dan het kind te baren
Om, als het tegenzat, aan de geboorte dood te gaan
Die goeie ouwe tijd heeft nooit bestaan
Natuurlijk is er best wat op het heden aan te merken
Natuurlijk is het paradijs nog steeds behoorlijk ver
Tenminste, als je niet bereid bent om je te beperken
Tot 't plastic paradijs uit de reclames van de STER
Maar je bent stom als je je ouwe knollen laat verkopen
In dat geval, dat je jezelf citroenen had beloofd
Want je verandert niks door in je oma's jurk te lopen
Met van die leuk geemailleerde borden voor je hoofd
En vast niet door voorbije eeuwen te romantiseren
Waarin een kleine bovenlaag zich placht te amuseren
Ten koste van de rest, die van de armoe kon creperen
Die goeie ouwe tijd, geef mij de prullenbak maar aan
De goeie ouwe tijd heeft nooit bestaan